Berichten

Onbenut potentieel

Tijdens een bezoek aan Effectory in Amsterdam benadruk ik het gebrek om bij een voormalig werkgever gebruik te maken van het potentieel van medewerkers. Mijn gesprekspartner loopt direct naar een boekenkast en geeft me een uitgave getiteld: Het verborgen potentieel van werkend Nederland. (editie 2015)
Wat me treft in deze uitgave is dat termen als bevlogenheid, betrokkenheid en tevredenheid naar aanleiding van onderzoek met 400.000 werknemers in verschillende branches in relatie worden gebracht met werkgeverschap.

Onbenut potentieel

In mijn loopbaan ben ik trots op de werkgevers waar ik voor werk. Dat hangt samen met de A-merken die al jaren zijn opgebouwd en waar ik me als commerciële werknemer mee verbonden voel. De korte termijn doelstelling is helder (marktaandeel en profit groei) en de middelen waarover ik beschik geven me ruimte om te ondernemen. Ik zorg zelf voor plezier en voldoening in mijn werk door voldoende “vrijheidsgraden” in persoonlijke ontwikkeling in te bouwen. Met het verantwoordelijk zijn voor het grootste merk van de organisatie ontstaat een extra gevoel van betrokkenheid. Maar bevlogenheid?

Wat ik waarneem bij een startup in Amsterdam in “duurzame energie” bij de medewerkers noem ik wél bevlogenheid. Vanuit een maatschappelijk ideaal zetten ze zich in. Je ziet dat er hard wordt gewerkt en met plezier. Je doet er toe in deze organisatie en je mening telt. Er is voldoende ruimte voor zelfontwikkeling omdat het noodzaak is. De groei van deze startup brengt met zich mee dat je als medewerker ook meegroeit en ontwikkelt. De medewerkers bezitten social value en zijn waardevolle ambassadeurs van de organisatie. Dit is bevlogenheid waarvan de energie afspat!

Uiteindelijk ligt het antwoord in de balans. Het stimuleren van bevlogenheid heeft de meest positieve invloed op duurzaam organisatiesucces en op het individuele welbevinden van medewerkers. Met behulp van sociale innovatie (medewerkers ideeën worden benut), een duidelijke toegevoegde waarde van de organisatie zelf en een heldere visie waarvoor de directie als voorbeeld in communiceert kan het onbenut potentieel de kracht krijgen om benut te worden. Het voorkomt dat je gefrustreerd raakt omdat je niet het gevoel hebt de situatie binnen een organisatie te kunnen veranderen. Je bent minder snel geneigd de organisatie te verlaten en de vakkennis en expertise van de organisatie blijft op peil. Zo bespaar je de organisatie een aanzienlijke kostenpost in het aanwerven en inwerken van nieuwe medewerkers. Hoe staat het met jouw bevlogenheid?

Ja maar

Herken je de “energie-lek” die kan ontstaan bij een vergadering waarin “ja maar” de boventoon voert? Mijn ervaring is in vergaderingen dat “ja maar” verschillende achtergronden kan hebben. Van betrokkenheid als ene uiterste tot saboteren aan het andere uiterste. Ik heb sowieso een broertje dood aan vergaderingen waarin er een soort meningen gevecht plaats heeft. Je kunt het zien als een vorm van haantjes gedrag waarbij soms het onderwerp volledig uit het oog wordt verloren. Ik raad je aan om vergaderingen als deze op de meest onproductieve dag van de week te laten plaatsvinden, maandag.
vergadering1

Hieronder vijf mogelijkheden om te voorkomen dat een vergadering in een “ ja maar“ meningen gevecht verzand:
1. Een goed voorbereide voorzitter; en daar schort het ook vaak aan. In Nederland blijft het toch een taboe om als voorzitter te faciliteren. We willen teveel eigenaar van de agendapunten zijn, en daarmee kan het goede voorzitterschap al snel verdwijnen.
2. Voorstellen; in de plaats van of na elke ”ja maar” zal er een voorstel moeten komen die in het licht van het onderwerp bijdraagt aan de ontwikkeling van het agendapunt. Dat vraagt ook al een goede voorzitter die deze regel instelt.
3. “Ja én” invoeren; in mijn Krauthammer trainingen is me dit stevig ingepeperd. Je geeft hiermee weinig inhoudelijks, én het kan wel cosmetisch bijdragen aan de ontwikkeling van het agendapunt in de vergadering.
4. Cultuur van vertrouwen, waarbij kwetsbaar durven zijn een belangrijk onderdeel is van de kracht van de deelnemers aan de vergadering. Daar is zeker een “willen” voor nodig en nogmaals een sterke voorzitter die de sfeer bewaakt.
5. Verlicht despotisme; gewoon niet vergaderen, of vanuit enkele citaten een groep medewerkers bij elkaar roepen om mededelingen uit te vaardigen. Ongetwijfeld dat er “ja maar” gevoelens opgeroepen worden in de Nederlandse overlegcultuur, én die worden dan mooi onderdrukt.

Uiteindelijk zingt ieder vogeltje zoals hij gebekt is, en dat wil niet zeggen dat je het moet accepteren dat er creativiteit, ontwikkeling en beweging in een vergadering wordt onderdrukt door een “ja maar” meningen gevecht. Hoe zit jij in het “ja maar” modus? Zullen we eens praten?